Allemaal belangrijk, allemaal bijzonder

Bijnamen

In Amsterdam krijg je een bijnaam, zeker als je een goed Hollandse naam hebt, zoals Hans, Piet, Gerard, waar er velen van zijn. Maar dat gold ook voor de Engelsen, voor de Petes de Pauls en de Johns. De eerste Piet, Henk of John had mazzel. Hij bleef gewoon Piet, Henk of John maar de volgende….. je had Dick Telegraaf en Dick Hilton.  Je had Jan Lint, Jan NOS en Jantje Plu. 

De bijnamen waren vaak gebaseerd op het werk maar niet altijd. Zo had je Kees Motor, Leo Lood (Leo was loodgieter) maar ook Leo van Betty (vriendin). Soms was het een verbastering van de naam, een Harrie werd Harm, Klaas werd Kalaas. En soms speelde het uiterlijk een rol; Jan Lint bijvoorbeeld was heeeel mager.  

Vergelijkingen zorgden ook voor bijnamen. Toen er een tweede Linda kwam kreeg je grote Linda en kleine Linda. Nogal gek want grote Linda was helemaal niet groot, kleine Linda was alleen nog kleiner. Er kwam een tweede Jet dus had je blonde Jet en zwarte Jet.  

Sommige mensen hadden zelfs twee namen. Frans heette Frans Feijenoord maar ook François omdat hij zo genoemd werd in het eetcafé waar wij gewerkt hadden.  

Die bijnamen werden meestal met trots gedragen. Ze stonden op de brieven en ansichtkaarten (zie foto’s) en bijna niemand kende de echte (achter)naam.